Bijlage A — Addin Gegevensanalyse

De invoegtoepassing Gegevensanalyse (Data Analysis Toolpak) wordt standaard met Excel meegeleverd, maar is vaak niet geactiveerd waardoor je dit hulpmiddel niet kunt gebruiken..

Om te controleren of deze invoegtoepassing geactiveerd is klik je op het tabblad Gegevens. In het lint moet dan Gegevensanalyse (groep Analyse) zichtbaar zijn, zie Figuur A.1.

Figuur A.1: Plek waar je Gegevensanalyse kunt vinden: Onder tab Gegevens in de groep Analyse.

Wanneer dit het geval is hoef je verder niets te doen. Zie je Gegevensanalyse niet staan, dan moet het eenmalig geactiveerd worden.

Activering Gegevensanalyse

  1. Kies Tab Bestand > Opties > categorie Invoegtoepassingen.

  2. Selecteer in het vak Beheren de optie Excel-invoegtoepassingen en klik op Start.

  3. Selecteer in het vak Invoegtoepassingen het selectievakje Analysis ToolPak.

    • Als Analysis ToolPak niet voorkomt in het vak Beschikbare invoegtoepassingen, klik je op Bladeren om naar de invoegtoepassing te zoeken.
    • Je hoeft Analysis ToolPak - VBA niet te installeren.
  4. Klik op OK.

  5. Controleer of je Gegevensanalyse nu wel beschikbaar hebt, zie Figuur A.1.

Hierna zie je in alfabetische volgorde een lijst met functies die bia Gegevensanalyse beschikbaar zijn. Een aantal van deze functies worden in sommige hoofdstukken gebruikt en daar verder toegelicht.

Aselecte getallen

Voor het vullen van een bereik met willekeurige getallen uit een van de bekende theoretische kansverdelingen. Zie verder Bijlage E.

Beschrijvende statistiek

Voor het genereren van een statistisch rapport van gegevens, waaronder informatie over het centrum en de spreiding van de gegevens. Wordt gebruikt in Hoofdstuk 3.

Correlatie

Voor het bepalen van de correlatiecoëfficient tussen twee variabelen. Wordt gebruikt in Hoofdstuk 4.

Covariantie

Voor het bepalen van de correlatiecoëfficient tussen twee variabelen. Zie ook Hoofdstuk 4.

Exponentiële demping

Voor het analyseren van tijdreeksen via exponentiële demping. Zie ook Hoofdstuk 5.

Fourier-analyse

Voor het oplossen van vraagstukken in lineaire systemen.

Histogram

Voor het bepalen van frequenties en het tekenen van een bijbehorend histogram.

F-toets voor twee steekproeven

Voor het uitvoeren van een F-toets om na te gaan of de varianties van twee normale verdelingen verschillen..

Multifactoriële variantie-analyse met herhaling

Voor het uitvoeren van een variantieanalyse waarbij er voor elke groep herhaalde waarnemingen zijn.

Multifactoriële variantie-analyse zonder herhaling

Voor het uitvoeren van een variantieanalyse waarbij voor elk paar nu één waarneming is.

Rang en percentiel

Voor het genereren van een tabel met rangordes en percentielwaarden.

Regressie

Voor het uitvoeren van een lineaire regressieanalyse. Wordt gebruikt in Hoofdstuk 4.

Steekproef

Voor het trekken van een steekproef uit een populatie, desgewenst ook voor seizoensafhankelijke gegevens.

T-toets

twee gepaarde steekproeven met gelijke varianties: Voor het toetsen of de populatiegemiddelden van twee steekproeven (met gelijke varianties) hetzelfde zijn. Ook wel homoscedastische T-toets genoemd.

T-toets

twee gepaarde steekproeven voor gemiddelden: Voor het toetsen of de populatiegemiddelden van twee gepaarde steekproeven hetzelfde zijn.

T-toets

twee steekproeven met ongelijke varianties: Voor het toetsen of de populatiegemiddelden van twee steekproeven (met ongelijke varianties) hetzelfde zijn. Ook wel heteroscedastische T-toets genoemd.

Unifactoriële variantie-analyse

Voor het uitvoeren van een variantie-analyse op gegevens van twee of meer steekproeven. Getoetst wordt of elke steekproef al dan niet getrokken is uit dezelfde onderliggende kansverdeling. Bij twee steekproeven kun je ook de T-Toets gebruiken.

Z-toets

twee steekproeven voor gemiddelden: Voor het uitvoeren van een Z-toets om te bepalen of de gemiddelden van twee steekproeven met bekende varianties al dan niet van elkaar verschillen.

Zwevend gemiddelde

Voor het bepalen van een voortschrijdend gemiddelde over een bepaald aantal waarden in voorafgaande perioden. Wordt gebruikt in Hoofdstuk 5.